Menu bar

Wednesday, October 19, 2011

Taal

Het blijft een apart communicatiemiddel. Taal. Iedereen gebruikt het de hele dag door, meestal zonder erbij na te denken. Maar nu ik een jaartje in Amerika woon, kom ik erachter dat veel woorden of uitdrukkingen toch niet zo vanzelfsprekend zijn. Ook niet in de letterlijke zin van het woord.

Nederlanders worden vaak geroemd om hun uitstekende talenkennis. Door onze kleine voetafdruk in de wereld is het spreken van verschillende talen voor Nederlanders de gewoonste zaak van de wereld. En al zullen veel Nederlanders geen Oxford-Engels spreken (meestal hoor je aan de uitspraak meteen al dat het om Hollanders gaat), hier in New York behoren we wel tot het meer verstaanbare Engels. Dit overigens in tegenstelling tot veel Indiërs of Chinezen, die zelfs als ze hier geboren zijn, onverstaanbaar Engels gebruiken. Maar dat is niet het probleem van de taal dat ik hier bedoel. Dat gaat over de gebruikte woorden zelf.

Toen ik pas in Amerika woonde viel het me op dat de Amerikanen veel uitdrukkingen gebruiken. Dit zijn dan uitdrukkingen die in Amerika normaal zijn, maar mij als Nederlander vaak op het verkeerde been zetten. ‘To bend over backwards’, ‘There's no two ways around that' of ‘The tail wagging the dog’ zijn als losstaande uitdrukkingen best te begrijpen, maar als ze in een normaal gesprek worden gebruikt ben je in eerste instantie geneigd de letterlijke betekenis van een woord te volgen. En dan is het best raar als iemand tijdens een discussie over juridische aspecten van een contract plotseling over een apart soort kwispelende hond begint.

Maar het wennen aan dat soort uitdrukkingen gaat eigenlijk vrij snel, en na verloop van tijd merkte ik dat ik ze ook zelf ging gebruiken. En om niet onbedoeld grappig te zijn door de Nederlandse uitdrukkingen letterlijk te vertalen in het Engels heb ik me de eerste maanden maar onthouden van elk spreekwoord of gezegde. Vaak hoor ik Nederlanders in gesprek citeren uit het bekende boekje 'I always get my sin', zoals ‘I don’t want to fall with the door in the house’ of ‘he fell with his nose in the butter’. Het wordt pas echt grappig als er door de vertaling plots hele vreemde dingen worden verteld: ‘this can so not longer’ of ‘I couldn’t find the head entrance’.

Na enkele maanden begin je echter standaard in het Engels te praten, zonder dat je het eerst in het Nederlands bedenkt en het vervolgens in je hoofd vertaald. Dit werkt prima voor de uitdrukkingen die ik gebruikte, want alles gaat direct in het Engels en als de juiste uitdrukking niet kent, zal je hem ook niet gebruiken. Maar op dat moment gaat het mis bij de standaard uitdrukkingen in het Engels, die ook in het Nederlands veel worden gebruikt. Deze uitdrukkingen hebben bij mij vanuit het Nederlands een betekenis meegekregen, maar nu hoor ik ze vanuit de Engelse variant. Zo viel ik laatst stil toen iemand me vroeg 'What's up?'
Weet ik veel wat boven is. Ik ben veel te blij dat ik hier zit. En heb je je ooit afgevraagd waar de letters OK voor staan? En wat is precies een ‘back-up’? Een take-in gesprek? Wie zijn de jet set? En zo kan ik nog wel even doorgaan. Nadat ik me dus eerst de Engelse uitdrukkingen letterlijk voor te stellen alvorens de betekenis te begrijpen, moet ik nu weer voor sommige andere uitdrukkingen dit juist niet doen, omdat de letterlijke betekenis niets heeft te maken met de eigenlijke opmerking.
Taal. Ik blijf het een apart communicatiemiddel vinden. Het zal me de komende tijd nog wel even bezighouden, waar ik me ook bevind. En ik zal vast nog wel eens iets verkeerd zeggen of een opmerking helemaal verplaatsen. Maar dat is niet zo erg. Shit happens, nietwaar?

Monday, October 3, 2011

Toeterende auto's

Door een gelukje in mijn werksituatie mag ik in een mooie auto rondrijden, een sportieve cabriolet. Ik geef niet zoveel om auto’s, maar ik kijk een gegeven paard niet in de bek, ook niet als het een mooie ijzeren koe is. Voor mijzelf verandert er niet zoveel of ik nu in mijn auto ben of niet, maar dit lijkt niet voor mijn medeweggebruikers te gelden.

Wat is het geval? Het komt regelmatig voor dat wanneer ik voor een stoplicht sta, de auto achter me begint te toeteren zodra het licht op groen springt. Ik heb nog geen kans gehad om op het gaspedaal te drukken, of de laatste mensen lopen nog het zebrapad over, maar volgens de auto achter me duur ik duidelijk veel te lang. Ik verbeeld me weleens dat ze zelfs eerder toeteren dan het licht op groen springt, hoe krijgen ze het voor elkaar.

Waarom doen ze dat toch? Het overkwam me nooit als ik in een andere auto reed. Na lang peinzen vind ik het volgende nog enigzins verklaarbaar. De mensen lijken te zeggen: “Jij met je snelle auto, schiet eens op, je kan niet eens snel optrekken”. Het komt op me over als een soort jaloezie, of een teken dat ze me hun wil willen opleggen. Als een soort compensatie voor het feit dat ze een minder mooie auto hebben.

Compensatiegedrag. Ik vind het maar raar. Veel mensen schijnen er hier last van te hebben. Het lijkt alsof ze niet tevreden zijn met zichzelf, en onbewust frustratiegevoelens krijgen als ze iets zien bij een ander dat ze graag zelf zouden willen hebben. Waarom letten mensen vooral op wat ze niet hebben? En waarom kijken mensen uberhaupt naar anderen om te bepalen of ze tevreden met zichzelf zijn?

Ik stel de vragen niet omdat ik er geen antwoord op weet te verzinnen. Ik probeer alleen maar duidelijk te maken dat tevredenheid met jezelf van binnenuit moet komen. Jaloezie is geen vreemd verschijnsel, maar ik ben het er niet mee eens. Elke persoon heeft een mix van goede en mindere kanten, en het heeft geen zin om alleen maar te focussen op de goede kanten van anderen. Net zo min het zin heeft om zelf helemaal perfect te willen zijn.

Tuurlijk, je proberen te verbeteren is iets dat je niet moet tegenhouden. Ambitie is gezond, zolang je ook hierin maar je balans weet te vinden. Maar veel zaken die compensatiegedrag veroorzaken kan je niet veranderen, zoals geslacht, lengte, haarkleur of achtergrond. Op korte termijn zelfs je auto niet, behalve als je op weg bent naar de dealer.

Het is heel wat om je mindere punten onder ogen te zien, en om ze tenslotte te accepteren. Waarschijnlijk vind je deze punten ook erg belangrijk, omdat het niet voor niets compensatiegedrag oproept. Maar het leven is te mooi om je te laten leiden door frustraties over je wat je niet hebt of niet kan. Je zal zien dat je zonnige zijde nóg meer gaat schijnen, als je de negatieve gevoelens bij het compensatiegedrag een plek weet te geven. En da’s mooi, want dan kan ik in mijn cabrio blijven rijden.