Menu bar

Wednesday, December 14, 2011

Self-improvement

Soms lees ik een blog waar ik het meer dan 100% mee eens ben, en die zeker niet beter kan verwoorden (misschien wel korter ;-). Vandaar een rechtstreekse copy-paste van de nieuwste post van Leo Babauta van Zenhabits...



One of the driving forces of my life for many years was the need to improve myself. It’s one of the driving forces for people who read my work as well.

It’s an incredibly pervasive urge: we are always trying to improve, and if we’re not, that’s something we should improve.

It’s everywhere. Where does this urge come from? It’s embedded in our culture — in the U.S. from Benjamin Franklin to the early entrepreneurial titans, everyone is trying to better themselves. It goes deeper, to ancient Western ideals of the perfect well-rounded person. But it flourished in the 20th century, from Dale Carnegie and Napoleon Hill to Stephen Covey. And now it’s in full bloom, with blogs. And yes, I’m part of this movement.

So what’s the problem? You could say it’s great that people are constantly trying to improve themselves, but where does it end? When is anyone ever content with who they are? We are taught that we are not good enough yet, that we must improve, and so … we always feel a little inadequate.

This is true no matter how much you’ve accomplished. You might have achieved a thousand goals, but do you have defined abs? Are your boobs big and bouncy? Do you have perfect skin? Have you read every classic in literature? Do you know fine wines, fine art, and every great musician from classical to jazz to punk to rock? Do you have success as an entrepreneur, as a writer? Can you speak several languages, and have you traveled the world? Do you own fewer than 100 things, or a small house? Are you a fast runner, and have you run a 100 miler? Can you Crossfit, or lift 1,000 pounds in the Big Three lifts? Do you have the perfect home, and can you cook gourmet meals? Are you the perfect parent, or have perfect work-life balance? Can you do yoga, meditate, juggle and do magic? Do you brew the perfect cup of coffee, or tea, or beer? Can you recite Shelly, Shakespeare, Homer? Are you good at picking up women, are you the perfect friend, the perfect lover, a romantic husband, a wife who meets her husband’s needs, a master craftsman, a hacker and a programmer, a knitter or sewer, a home-repair expert, knowledgeable in investing and real estate, do you know the perfect system for goals and use the perfect to-do software, is your phone as nice as his, or your bag as nice as hers, do you have cute boots or a manly shave? Are you debt free, or car free or gluten free? Do you give to charity or volunteer at shelters or build schools for Africa? Is your TV as large as mine, or your penis?

Are you adequate? Are you confident of that?

We are never adequate, never perfect, never self-confident, never good enough, never comfortable with ourselves, never satisfied, never there, never content.

And it becomes the reason we buy self-help products, fitness products, gadgets to make us cooler, nicer clothes, nicer cars and homes, nicer bags and boots, plastic surgery and drugs, courses and classes and coaches and retreats. It will never stop, because we will never be good enough.

We must improve. We must read every self-improvement book. When we read a blog, we must try that method, because it will make us better. When we read someone else’s account of his achievements, his goal system, his entrepreneurial lifestyle, her yoga routine, her journaling method, her reading list, we must try it. We will always read what others are doing, in case it will help us get better. We will always try what others are doing, try every diet and every system, because it helped them get better, so maybe it will help us too. Soon, we will find the ultimate solutions, soon we will get there. No, that hasn’t happened yet, but maybe this year will be the year.

Maybe 2012 will be the year we reach perfection.

Or maybe it will never stop, until we die, and that’s a part of life — life is a constant striving for improvement, and we’d hate to ever stop wanting to improve, because that means we’re dead, right? Even if that means that as we die, we wonder if we could have been better, and our last thought is, “Am I adequate as a person?” Even if that means we are never happy with ourselves, at least we are striving to be happy with ourselves, right?

What if instead, we learned to be happy with ourselves?

What would happen?

Would we stop striving to improve? Would that be horrible, if we were just content and didn’t need to better ourselves every minute of every week? Would we be lazy slobs, or would we instead be happy, and in being happy do things that make us happy rather than make us better? And in being happy, perhaps we would show others how to be happy? And crazy as it might sound, maybe we’d start a little mini-revolution of happiness, so that people wouldn’t feel so inadequate, or need to spend every dime on products, or spend all their time on self-improvement.

A revolution of contentment.

Think of how this might simplify your life. Think of how many self-improvement books you read, or listen to in the car. Think of how many products you buy to make yourself better. Think of how many things you read online, in the hopes of being better. Think of how many things you do because you feel inadequate. Think of how much time this would free up, how much mental energy.

Realize that you are already perfect. You are there. You can breathe a sigh of relief.

The urge to improve yourself will come up again. Watch it, like a funny little clown trying to tease your soul, but don’t let your soul feel worse for the teasing. Don’t let yourself react to this little clown, nor feel the pain of his attack. Let him do his dance, say his funny things, and then go away.

Quash the urge to improve, to be better. It only makes you feel inadequate.

And then explore the world of contentment. It’s a place of wonderment.



Contentment is the greatest treasure.’ ~Lao Tzu

Wednesday, December 7, 2011

5 Tips voor Geluk



Wat is nou geluk? Als ik nadenk over wat de meeste mensen nastreven in het leven, dan lijkt geluk de meest logische optie. Maar wat is het precies? En belangrijker nog: hoe bereik je het? En als je het eenmaal hebt, hoe houdt je het vast?

Het is moeilijk om geluk te definiëren. Een tijdelijke toestand van de geest, die is volgepakt met positieve emoties zoals blijdschap of ontspannenheid. Of een soort chemische reactie in je lichaam die endorfine of adrenaline voortbrengt, die ervoor zorgt dat je een geluksgevoel ervaart. Veel mensen associëren geluk met de liefde, of met het vervullen van hun diepste wensen. Maar ja, als je diepste wens is om gelukkig te zijn kom je niet veel verder...

Toch weet iedereen wat er met geluk wordt bedoeld. Iedereen kan wel een herinnering oproepen waarin men gelukkig was, of beter gezegd een geluksgevoel had. Dit lijkt me het belangrijkste, ik vind het niet zo nodig om een definitie te kennen. Het gaat er immers om dat je weet wat je voelt. Wanneer had jij je laatste geluksgevoel?

Geluk is persoonlijk, iedereen geeft er een andere invulling aan. De één wordt gelukkig van een groot huis of een dure auto, terwijl een ander genoeg heeft aan de wetenschap dat hij/zij gezond is. Geluk heeft meerdere facetten, er is een verschil tussen korte termijn (chocola eten) en lange termijn geluk (kinderen zien opgroeien).

Geluk is veranderlijk, mensen en hun omgeving veranderen continu, wat gevolgen heeft voor ieders verlangens en het geluksgevoel. Geluk went ook, een kind is gelukkig als het een ijsje krijgt, maar zal er niet naar omkijken als het de vijfde is.

Iedereen wil gelukkig worden. En als het even kan ook blijven. Gelet op het bovenstaande lijkt dat nog niet zo makkelijk. Toch zijn er een vijftal simpele tips te geven om het makkelijker te maken geluk te vinden en te behouden:


1.   Denk na over wat je gelukkig maakt. Veel mensen nemen zomaar een levensdoel aan van anderen. Of laten zich iets opleggen door de maatschappij. En door de dagelijkse gekte kan zelfs dat makkelijk uit het oog worden verloren. Wat wil je zelf eigenlijk? Neem eens een uurtje de tijd om hier in je eentje over na te denken!

2.   Kijk niet alleen naar alles wat beter kan, maar ook naar wat wel goed gaat. Ook bij jezelf als je je vergelijkt met anderen. Het is makkelijk om te focussen op wat je niet hebt, het gras van de buren is immers altijd groener. Let eens op het goede nieuws wat je leest. En ga eens na wat je allemaal wel goed voor elkaar hebt. Vergelijk deze positieve dingen met je omgeving, maar ook met armere landen waarin simpele dingen als basisbehoeften en democratie niet vanzelfsprekend zijn.

3.   Wie goed doet, goed ontmoet. Geluk krijg je meestal van anderen, door mensen vriendelijk te benaderen, krijg je vaak vriendelijkheid terug. De mens is een sociaal dier en interacteert de hele dag door met anderen. Je zal sneller gelukkig te zijn door een goede relatie te onderhouden met je omgeving.

4.   Niet alleen het allerbeste is goed genoeg. Als alleen de allerbeste gelukkig kon zijn, zouden er erg veel mensen ongelukkig zijn. Er is niets mis met ambitie, maar je bent niet meteen een mislukkeling als er iemand beter is dan jij. Zolang je alles geeft wat er in je zit, kan je tevreden zijn met je prestatie.

5.   Sta jezelf toe om gelukkig te zijn. Mensen lijken zich vaak te schamen om gelukkig te zijn, ze vinden dat ‘ze het niet verdiend’ hebben. Of zijn bang om de toorn te wekken van jaloerse anderen. Geluk is een prachtig positief gevoel, en dat wegdrukken zou zonde zijn voor jezelf en voor je omgeving. Als je een geluksgevoel ervaart mag je trots zijn op jezelf, want het is je gelukt om (in ieder geval tijdelijk) een levensdoel te bereiken!


Tuesday, November 29, 2011

Judo vs Boksen

Nederlanders hebben de naam erg direct te zijn in de omgang. De Scandinaviërs wellicht nog meer. De Zuid-Europese landen daarentegen draaien er continu omheen, en de Fransen doen helemaal maar wat. Ook Amerikanen zeggen zelden iets direct, of ze volgen het standpunt van hun baas. Als Nederlander in Amerika ga ik om met Nederlanders en Amerikanen, en valt me op dat hiertussen een groot verschil zit in het voeren van een discussie.

Nederlanders zijn gewend om direct kritiek te leveren als ze het ergens niet mee eens zijn. Ze zullen zoiets zeggen als: “Nee, want ik vind...” en hun eigen, natuurlijk betere, standpunt opvoeren. De Nederlander bokst als het ware terug tegen het oorspronkelijke standpunt. Indien de andere Nederlander zich niet laat overtuigen door de ander zal ook hij gaan boksen om de discussie te winnen. Zo boksen ze lekker tegen elkaar aan.

Dan de Amerikanen. Deze leveren meestal niet direct kritiek, maar nemen eerst het standpunt van de ander aan. Vervolgens gaat hij de ander vragen stellen om zijn verhaal verder te bevestigen. Het gaat ongeveer als: “Oh, dat wist ik niet? Maar vertel me eens, hoe zit het dan met...?” De andere Amerikaan moet steeds antwoorden geven, en als hij hierin verstrikt raakt doet hij als het ware zichzelf de das om. Amerikanen gebruiken de kracht van de ander om hem te laten bewijken. Net als judo.

Beide methoden lijken op elkaar. Het is linksom en rechtsom, want het doel bij beide partijen blijft hetzelfde. Er is echter een essentieel verschil waardoor ik de voorkeur geef aan de Amerikaanse methode. De Amerikanen proberen op te bouwen in plaats van af te breken. In beginsel geeft de Amerikaan de ander de kans om zijn verhaal te sterken. Zolang hij juiste antwoorden weet te geven blijft zijn standpunt staan. Het zorgt voor een vriendelijker discussiestructuur, meer gericht op vooruitkomen dan op het krijgen van het eigen gelijk. Het risico bij de Nederlandse methode is dat de vorm van de discussie snel belangrijker wordt dan de inhoud. Dit omdat de zuiverheid van de discussie verminderd, doordat zaken uit hun verband worden getrokken of er bijvoorbeeld emotie in het spel komt. Het is een negatief geladen proces, wat vaak leidt tot bijkomende of ongewenste effecten.

Er zijn nog veel meer voor- en nadelen op te sommen van beide methodes, maar het belangijkste principe blijft voor mij: positief communiceren is beter dan negatief communiceren. En daar zit geen woord Chinees bij.

Wednesday, November 16, 2011

Leven.

Op het eerste gezicht een heel onschuldig woord. Het lijkt zo simpel, maar de meeste mensen hebben het er maar flink moeilijk mee. Het is maar één woord, maar brengt voor ieder persoon een hele bibliotheek voort aan activiteiten, herinneringen, keuzes, wensen, daden en andere feiten. Het is persoonlijk, maar ook tegelijk zo universeel. Elke dag doe je mee in het immense circus dat leven heet. Door op te staan, naar school te gaan, de krant te lezen, stress te hebben, het journaal kijken, over je werk praten, bellen, nadenken of boodschappen doen. Of je nu wilt of niet. Het leven van onszelf, van alles en iedereen om ons heen, van de hele wereld is zó veelomvattend, dat het onmogelijk lijkt om het in één woord te vatten. En toch is het niets meer dan simpelweg leven. Niets minder ook trouwens.

We willen zoveel. We vinden zoveel. We zijn met ontzettend veel dingen bezig, of het nu in het verleden, heden of toekomst speelt. En vaak met meerdere dingen tegelijk. Verschillende taken worden in één activiteit gepropt; door bijvoorbeeld tijdens het autorijden te bellen terwijl je intussen over hele andere zaken nadenkt. Iedereen gooit zijn dagelijkse leven vol, en alles is belangrijk. Natuurlijk zijn er zaken belangrijker dan andere, maar in de waan van de dag wordt maar al te vaak het onderscheid verloren.

Waarom doet iedereen toch al die moeite? Wat wil men eigenlijk bereiken? Een promotie, een hoog cijfer, goede vooruitzichten, nog betere vooruitzichten, geluk, een voldaan gevoel aan het einde van de dag, een knuffel van een geliefde, geld, meer geld, macht of status? Iedereen zal hieraan een andere invulling geven, en deze invulling zal ook veranderen gedurende de tijd. Het gaat me erom dat vrijwel iedereen iets wil. En dat maakt het leven tot een soort jacht, een stressvolle bezigheid die nooit lijkt te eindigen. Omdat meer nooit genoeg is.

De westerse wereld hoeft zich niet vaak bezig te houden met de basisbehoeften. In leven blijven, veilig zijn of een thuis hebben wordt als vanzelfsprekend gezien. Het gaat meer om liefde, erkenning en zelf-ontplooing. En wellicht nog verder. En de mogelijkheden zijn onbegrenst. In een wereld die alsmaar groter lijkt te worden door globalisering en de wegvallende restricties van geld en afstand, moet er vervolgens in de jacht naar een succesvol leven worden gekozen tussen steeds meer alternatieven. En de tijd lijkt te dringen. We zijn zo gewend geraakt aan meer, dat het moeilijk is te accepteren dat kiezen leidt tot het uitsluiten van alle andere mogelijkheden. Heel gewoon om alles te willen, toch?

Alles kan niet. En je weet vantevoren niet waar iets zal gaan eindigen. En hoewel het volgen van de grote massa (maar dan net iets beter) een veilige haven lijkt voor onzekere mensen, moeten je wensen, keuzes en denkbeelden uiteindelijk stroken met je eigen innerlijk. Niet te verwarren met het beeld dat anderen van je hebben, of van je willen hebben. Mensen doen dingen die ze eigenlijk niet willen, het zijn vaak afgeleides van wat ze echt willen. En in de haast tot een succesvol leven, wordt de werkelijke boodschap gemist. Of wordt het knagende gevoel voor lief genomen.

Ik nodig je uit om te leven. Maar dan op een andere manier zoals je gewend bent. Door te stoppen met rennen, oordelen en willen. Door de tijd te nemen om na te gaan wat je echt wilt, wat je belangrijk vindt, waar je gelukkig van wordt. Door onafhankelijk van anderen naar jezelf te kijken, wie je wilt zijn en waarom. Ik nodig je uit om tot rust met jezelf te komen. Dat kan elke dag, stukje bij beetje. Bijvoorbeeld door deze blog te lezen. Deze blog te leven.



Wednesday, October 19, 2011

Taal

Het blijft een apart communicatiemiddel. Taal. Iedereen gebruikt het de hele dag door, meestal zonder erbij na te denken. Maar nu ik een jaartje in Amerika woon, kom ik erachter dat veel woorden of uitdrukkingen toch niet zo vanzelfsprekend zijn. Ook niet in de letterlijke zin van het woord.

Nederlanders worden vaak geroemd om hun uitstekende talenkennis. Door onze kleine voetafdruk in de wereld is het spreken van verschillende talen voor Nederlanders de gewoonste zaak van de wereld. En al zullen veel Nederlanders geen Oxford-Engels spreken (meestal hoor je aan de uitspraak meteen al dat het om Hollanders gaat), hier in New York behoren we wel tot het meer verstaanbare Engels. Dit overigens in tegenstelling tot veel Indiërs of Chinezen, die zelfs als ze hier geboren zijn, onverstaanbaar Engels gebruiken. Maar dat is niet het probleem van de taal dat ik hier bedoel. Dat gaat over de gebruikte woorden zelf.

Toen ik pas in Amerika woonde viel het me op dat de Amerikanen veel uitdrukkingen gebruiken. Dit zijn dan uitdrukkingen die in Amerika normaal zijn, maar mij als Nederlander vaak op het verkeerde been zetten. ‘To bend over backwards’, ‘There's no two ways around that' of ‘The tail wagging the dog’ zijn als losstaande uitdrukkingen best te begrijpen, maar als ze in een normaal gesprek worden gebruikt ben je in eerste instantie geneigd de letterlijke betekenis van een woord te volgen. En dan is het best raar als iemand tijdens een discussie over juridische aspecten van een contract plotseling over een apart soort kwispelende hond begint.

Maar het wennen aan dat soort uitdrukkingen gaat eigenlijk vrij snel, en na verloop van tijd merkte ik dat ik ze ook zelf ging gebruiken. En om niet onbedoeld grappig te zijn door de Nederlandse uitdrukkingen letterlijk te vertalen in het Engels heb ik me de eerste maanden maar onthouden van elk spreekwoord of gezegde. Vaak hoor ik Nederlanders in gesprek citeren uit het bekende boekje 'I always get my sin', zoals ‘I don’t want to fall with the door in the house’ of ‘he fell with his nose in the butter’. Het wordt pas echt grappig als er door de vertaling plots hele vreemde dingen worden verteld: ‘this can so not longer’ of ‘I couldn’t find the head entrance’.

Na enkele maanden begin je echter standaard in het Engels te praten, zonder dat je het eerst in het Nederlands bedenkt en het vervolgens in je hoofd vertaald. Dit werkt prima voor de uitdrukkingen die ik gebruikte, want alles gaat direct in het Engels en als de juiste uitdrukking niet kent, zal je hem ook niet gebruiken. Maar op dat moment gaat het mis bij de standaard uitdrukkingen in het Engels, die ook in het Nederlands veel worden gebruikt. Deze uitdrukkingen hebben bij mij vanuit het Nederlands een betekenis meegekregen, maar nu hoor ik ze vanuit de Engelse variant. Zo viel ik laatst stil toen iemand me vroeg 'What's up?'
Weet ik veel wat boven is. Ik ben veel te blij dat ik hier zit. En heb je je ooit afgevraagd waar de letters OK voor staan? En wat is precies een ‘back-up’? Een take-in gesprek? Wie zijn de jet set? En zo kan ik nog wel even doorgaan. Nadat ik me dus eerst de Engelse uitdrukkingen letterlijk voor te stellen alvorens de betekenis te begrijpen, moet ik nu weer voor sommige andere uitdrukkingen dit juist niet doen, omdat de letterlijke betekenis niets heeft te maken met de eigenlijke opmerking.
Taal. Ik blijf het een apart communicatiemiddel vinden. Het zal me de komende tijd nog wel even bezighouden, waar ik me ook bevind. En ik zal vast nog wel eens iets verkeerd zeggen of een opmerking helemaal verplaatsen. Maar dat is niet zo erg. Shit happens, nietwaar?

Monday, October 3, 2011

Toeterende auto's

Door een gelukje in mijn werksituatie mag ik in een mooie auto rondrijden, een sportieve cabriolet. Ik geef niet zoveel om auto’s, maar ik kijk een gegeven paard niet in de bek, ook niet als het een mooie ijzeren koe is. Voor mijzelf verandert er niet zoveel of ik nu in mijn auto ben of niet, maar dit lijkt niet voor mijn medeweggebruikers te gelden.

Wat is het geval? Het komt regelmatig voor dat wanneer ik voor een stoplicht sta, de auto achter me begint te toeteren zodra het licht op groen springt. Ik heb nog geen kans gehad om op het gaspedaal te drukken, of de laatste mensen lopen nog het zebrapad over, maar volgens de auto achter me duur ik duidelijk veel te lang. Ik verbeeld me weleens dat ze zelfs eerder toeteren dan het licht op groen springt, hoe krijgen ze het voor elkaar.

Waarom doen ze dat toch? Het overkwam me nooit als ik in een andere auto reed. Na lang peinzen vind ik het volgende nog enigzins verklaarbaar. De mensen lijken te zeggen: “Jij met je snelle auto, schiet eens op, je kan niet eens snel optrekken”. Het komt op me over als een soort jaloezie, of een teken dat ze me hun wil willen opleggen. Als een soort compensatie voor het feit dat ze een minder mooie auto hebben.

Compensatiegedrag. Ik vind het maar raar. Veel mensen schijnen er hier last van te hebben. Het lijkt alsof ze niet tevreden zijn met zichzelf, en onbewust frustratiegevoelens krijgen als ze iets zien bij een ander dat ze graag zelf zouden willen hebben. Waarom letten mensen vooral op wat ze niet hebben? En waarom kijken mensen uberhaupt naar anderen om te bepalen of ze tevreden met zichzelf zijn?

Ik stel de vragen niet omdat ik er geen antwoord op weet te verzinnen. Ik probeer alleen maar duidelijk te maken dat tevredenheid met jezelf van binnenuit moet komen. Jaloezie is geen vreemd verschijnsel, maar ik ben het er niet mee eens. Elke persoon heeft een mix van goede en mindere kanten, en het heeft geen zin om alleen maar te focussen op de goede kanten van anderen. Net zo min het zin heeft om zelf helemaal perfect te willen zijn.

Tuurlijk, je proberen te verbeteren is iets dat je niet moet tegenhouden. Ambitie is gezond, zolang je ook hierin maar je balans weet te vinden. Maar veel zaken die compensatiegedrag veroorzaken kan je niet veranderen, zoals geslacht, lengte, haarkleur of achtergrond. Op korte termijn zelfs je auto niet, behalve als je op weg bent naar de dealer.

Het is heel wat om je mindere punten onder ogen te zien, en om ze tenslotte te accepteren. Waarschijnlijk vind je deze punten ook erg belangrijk, omdat het niet voor niets compensatiegedrag oproept. Maar het leven is te mooi om je te laten leiden door frustraties over je wat je niet hebt of niet kan. Je zal zien dat je zonnige zijde nóg meer gaat schijnen, als je de negatieve gevoelens bij het compensatiegedrag een plek weet te geven. En da’s mooi, want dan kan ik in mijn cabrio blijven rijden.

Thursday, September 22, 2011

De rasta man

Ik was gister bij een concert van een Spaanse band. Er liep een man langs met lange rasta haren. Op slippers, een kleurige vissersbroek aan en een baard van een paar dagen. Waarom bekruipt me automatisch het gevoel dat deze mensen veel meer van het leven genieten dan wij?

We moeten en willen zoveel in het leven. We proppen het vol met ambitie, verwachtingen, hard werken en zijn pas tevreden als we alles hebben. We passen ons in het keurslijf van de gevestigde orde, en vinden zaken als geld, status en macht belangrijk. De wereld ingedeeld op een gestructureerde, rationele manier.

Losbandigheid is onbekend en onbemind in deze wereld. Het wordt gezien als onvolwassen, tijdverspilling, je haalt daarmee niet het maximale uit je leven. Natuurlijk is er wel tijd voor ontspanning, maar dan nauwkeurig gepland. Een uurtje yoga, een poosje vakantie, of het wekelijkse kroegbezoek.
Emoties, dingen voelen en speelse creativiteit staan op een gespannen voet met de wereld van ratio en structuur. In die wereld lijkt het alsof je geen plezier mag hebben, het resultaat het enige is dat telt en dat duurt nog heel lang en je moet je best blijven doen. En ook al vind je zelf dat het soms best wel wat minder mag, de onmiddelijke toorn van je vrienden/ ouders/ collega’s zorgen er wel voor dat je het uit je hoofd laat om er wat van te zeggen.
Ik vind het zonde. Ik wil ook slippers aan op een doordeweekse dag. Rasta haar gaat me misschien niet lukken, maar die vissersbroek en een baard van een paar dagen moet geen probleem zijn. Niet meer hard werken omdat het nu eenmaal zo hoort. Niet meer die gestructureerdheid die ons vanaf kinds af aan is bijgebracht. Nee, het is juist een beetje terug naar het kind zijn. Naar de rasta man misschien.

Tuesday, September 13, 2011

Precies druk genoeg

We maken het onszelf steeds drukker. De afgelopen jaren is het aantal signalen dat een persoon krijgt, sterk toegenomen. Het gebruik van internet, e-mail, mobiele telefoons, SMS en sociale media stijgt nog elke dag. We zouden niet meer zonder kunnen. En meestal vragen deze signalen om een onmiddelijke reactie. Iedereen die een Blackberry heeft, kent het dwingende gevoel van het knipperende rode lampje.
Toch vinden we het stiekem wel fijn om veel verschillende signalen binnen te krijgen. Het druk hebben hoort er eigenlijk een beetje bij. Het zorgt voor een bestaansrecht, of het nu binnen je vriendengroep is of in het bedrijf waar je werkt. Veel mensen hebben ook wel een beetje drukte nodig om productief te zijn, bij een dreigende verveling worden dan snel extra taakjes gezocht, zodat de ‘werkvoorraad’ een beetje op peil blijft. Hier is op zich niets mis mee, maar er zit een grens aan het aankunnen van drukte. Op een bepaald moment is het optimum bereikt. Dan zou je eerst wat taken moeten afmaken, zodat je hoofd wat leger wordt en hiermee weer ruimte creëert. Natuurlijk lukt dit maar moeilijk, wat ervoor zorgt dat je hoofd gaat overlopen. Bijgaand een paar simpele tips die kunnen helpen om een dreigende overstroming te kanaliseren. Zodat je het altijd precies druk genoeg hebt.

Thursday, September 8, 2011

Parkje

Ik ga regelmatig met de metro naar mijn werk. De metrohalte is ongeveer 5 minuten lopen van mijn huis. Meestal loop ik dan zo snel mogelijk richting de ondergrondse. In nog slaperige gedachten verzonken en met een coffee on the go in mijn hand. Ik ben niet zo’n ochtendmens.

Langs de route zijn vooral grote, grijze gebouwen en druk autoverkeer. Er ligt ook een klein parkje aan de route. Het is niet veel. Een paar struiken, wat kleine boompjes, enkele bankjes om op te zitten en een waterstroompje. Maar toch, het is een parkje. Het is het enige groen dat ik tegenkom op weg naar mijn werk.
Het parkje heeft één ingang en één uitgang. Ik kan ’s ochtends door het parkje lopen, maar  dat betekent een kleine omweg. Het duurt dan ongeveer een minuut langer voor ik bij de metrohalte ben. Ik kan daardoor net de metro missen, moeten wachten op de volgende en daardoor later op mijn werk zijn. Nóg later vaak.
Daar staat tegenover dat ik, door het parkje lopend, kan genieten van de kleine vreugdes die de dag te bieden heeft. Het geeft me al meteen een goed gevoel op de vroege morgen. Ik ruik de frisse geur van bloemetjes, hoor zachtjes het geluid van stromend water, en zie vogeltjes rondvliegen. Het zijn hele kleine dingen, maar ik merk onbewust dat ik er blijer van wordt. Dat ik weer weet waarvoor ik het allemaal doe.
Ik loop niet elke ochtend door het parkje. Soms vergeet ik het, soms staat mijn hoofd er helemaal niet naar. Maar juist die vrijheid maakt het misschien wel allemaal zo mooi in het leven...



Wednesday, September 7, 2011

Security Questions

Van tijd tot tijd word ik eraan herinnerd dat leven in Amerika toch echt iets anders is dan leven in Nederland. Misschien komt het dat ze verder zijn in de wereld, en in dit specifieke geval internetbeveiliging. Maar het kan ook dat ze compleet verschillend over zaken nadenken.
Ik moet op een Amerikaanse site wat belastinginformatie invullen. Daarvoor moet ik een gebruikersnaam en een wachtwoord invullen. Dat lukt nog vrij aardig, al moet er een cijfer, een hoofdletter én een leesteken in het wachtwoord zitten en mag het niet korter zijn dan 8 karakters.
Maar dan begint het. Ik moet vijf veiligheidsvragen beantwoorden. Niet één, zoals ik gewend ben van de Nederlandse sites, maar vijf. Het staat er echt. Veiligheidsvragen zijn vragen die je worden gesteld als je je wachtwoord vergeten bent. Je eerder gekozen antwoord moet je dan opnieuw invullen en kunt weer door op de site. Een veilige procedure, die ervoor zorgt dat er geen misbruik wordt gemaakt van gegevens. En vijf vragen zijn tenslotte veiliger dan één, dus ik besluit om het spel maar gewoon mee te spelen. Totdat ik de lijst met vragen zie waarop ik moet antwoorden.